multilingual links

Switch to the English version of this blog.

Het laatste nieuws

Het laatste nieuws:
Onze trip in Zuid-Amerika zit er op. We hebben de hete Brazilaanse zomer weer geruild voor de koude, maar zonnige Montrealaise winter. Recent plaatsten we de nog de verhalen van Buenos Aires en Brazilie online.
Volg de links in de balk hierboven om terug te keren naar de verhalen per land. Wil je alle foto's nog eens bekijken klik dan hier.

12/26/2010

Bariloche

Vrijdag 24 December
We hadden op voorhand een hostel geboekt in Bariloche omdat men ons had verteld dat het hier wel erg druk kon zijn. We belden aan bij het hostel en werden verwelkomd door Bruno (25), geen personeel van het hostel, maar een andere gast uit Buenos Aires. We wachten nog even op iemand van het hostel die ons zou kunnen inchecken, maar toen duidelijk werd dat er niemand meer ging komen opdagen - het was tenslotte Kerstavond - namen we het heft in eigen handen. Op het reservatieblad van het hostel konden we zien welke kamer (gelukkig waren er maar 5 kamers in het hostel) voor ons gereserveerd was en we installeerden ons daar. Bruno en diens moeder (Myriam) hadden lamskotteletjes voorzien voor het avondeten, er was nog wat sla en ricola, tomaten vonden we in de koelkast en wijn was voorhanden. Wij droegen ons steentje bij door chips te voorzien en de BBQ aan te steken om het vlees te bakken. Samen met Stacey (24-USA) en Paula en haar 6-jarige dochtertje (Buenos Aires) genoten we met Bruno en Myriam van een heerlijk, gezellig Kerstdinner afgerond met een chocolade dessert. Een prachtige kerst-avond.

Zaterdag 25 December
We hadden eigenlijk maar een volledige dag in Bariloche en besloten die te spenderen in het Llau Llau bos, een schiereiland in het Nahuel Haupi meer - het grootste waterreservoir in Argentinie. Het was een mooie omgeving, maar we hadden al over mooier terrein gewandeld. Na verloop van tijd begonnen de rietstengels die te laag over het pad hingen en me steeds de ogen probeerden uit te steken ook daning op mijn zenuwen te werken. De verschillende uitzichtpunten die we onderweg tegenkwamen waren echter wel dik de moeite. Het zicht deed vaak aan Canada denken, alleen waren de bergen rond het meer hier nog iets hoger en gaven de besneeuwde toppen het nog iets extra. Tegen 18h stapten we op een bus terug naar Bariloche waar we ons waagden aan een Kerst-fondu. Lekker en supergezellig. In ons hostel genoten we nog van een mate en een heerlijk ijsje dat we vanuit het centrum van de stad hadden meegebracht. Moe maar voldaan kropen we later in ons bedje. 's Anderendaags zouden we naar Buenos Aires vliegen. We waren er klaar voor.

Bekijk hier de foto's.

Route 40, El Bolson en Lago Puelo

Dinsdag 21 December 2010 - Woensdag 22 December
Om 19u stapten we in El Calafate op een bus die we 's anderendaags om 23u slechts definitief achter ons zouden laten. De eerste kilometers waren echter al onmiddellijk prachtig en na twee uur stopten we in El Chalten waar we een prachtig zicht hadden op de Fitz-Roy bergketen. De reis begon dus goed, zeker toen we ook nog wat snacks kregen aangeboden door het chauffeursteam. We sliepen beiden verrassend goed op de naar Argentijnse normen normale bus. Tegen half zes 's morgens hield de bus voor een uurtje halt in een Estancia (boerderij) in een plaatsje wat zowat onze grootste "middle of nowhere"-ervaring tot nu toe moet geweest zijn. De zonsopgang was er prachtig. De rest van de busreis gebruikten we om wat bij te lezen en de blog up to date te krijgen. Behoorlijk tevreden over de trip kwamen we woensdag tegen 23h aan in het stadje El Bolson, dat ons meteen erg aansprak en waar we voor het slapen gaan nog een plaatselijk biertje probeerden en goed bevonden.

Donderdag 23 December
Geheel in de sfeer van het stadje maakten we van onze eerste dag daar een rustige dag. We wandelden een stukje de bergen in (12km is tegenwoordig een rustige dag voor ons) voor een prachtig zicht over de Rio Azul (blauwe rivier) vallei en op het stadje aan de voet van de Cerro Piltriquiton bergrug. Het pad was niet van dezelfde schoonheid als we de laatste weken gewoon waren, maar we zijn dan ook een beetje verwend en niet meer vlug tevreden. Eens terug in het stadje wandelden we nog wat rond op het kunst-marktje dat om de twee dagen plaatsvindt in het centrum en waar men niet enkel kunst, maar ook lekker eten aanbiedt. In de late namiddag pikten we onze rugzakken terug op aan ons hostel en zetten koers naar Lago Puelo en het gelijknamige nationale park. Daar zetten we in lichte motregen ons tentje op, kookten we een heerlijke soep met pasta-maaltijd zoals we die van in Torres del Paine gewoon waren en genoten we met een wijntje uit Mendoza nog wat na bij een kampvuurtje.

Vrijdag 24 December
De ochtend voor kerstmis werden wij wakker in ons tentje met het geluid van lichte motregen. We verzekerden er ons iets later nog eens van dat kampeerontbijt veel beter is dan eender welk ander ontbijt dat je in een stad (uitgezonderd Montreal...) aangeboden kan krijgen en begaven ons in de bossen rond het Puelo meer. Aan vogels allerhande (buizerd, reiger en nog wat andere ongeidentificeerde exemplaren) geen gebrek en ook de flora liet ons niet onbewogen. Vooral de Quetri boom die veel weg heeft van een wel heel erg uit de kluiten gewassen palm/buxus-struikje maakte indruk. 's Namiddags keerden we terug naar El Bolson voor een korte kerstavond skype-sessie met de familie en stapten we op een bus naar Bariloche, waarbij we alweer konden genieten van een prachtige scenery.

Bekijk hier de foto's.

Parque Nacional de los Glaciares

Maandag 20 December 2010 - Dinsdag 21 December 2010
Na een extra dagje Puerto Natales namen we op maandag de bus naar El Calafate in Argentinie. De grensovergang was opnieuw erg traag en we arriveerden vrij laat op onze bestemming zodat een bezoek aan het Parc Nacional los Glaciares er niet meer in zat die dag. We liepen wel Pieter en Mieke (een Belgisch koppel dat we eerder al ontmoetten) tegen het lijf op het busstation. Zij stelden voor om 's anderendaags een auto te huren om het parc en de werelberoemde gletsjer Perito Moreno te gaan bezoeken. Een schitterend idee. We beperkten ons die dag nog tot Quilmes-diknekken en een kopje koffie (en thee) en kropen op tijd ons bed in.
Op dinsdag kwamen Mieke en Pieter ons oppikken aan ons hostel met een schitterende oude Nissan pickup. Na de inkopen voor onze picknick reden we richting de gletsjer. Net buiten El Calafate kwamen we al de eerste stukken van de gletsjer tegen, drijvend als ijsbergen in het Lago Argentina (meer Argentinie). De Perito Moreno, 5km breed, 30km lang en 60 m hoog, staat vooral bekend omdat hij krakend en piepend 2 meter per dag voouruit kruipt wat tot de voortdurende afkalving van grote ijsblokken leidt. Deze ijsblokken vind je later als ijsbergen terug in het gletsjermeer. Na een uurtje rijden kregen we voor het eerst zicht op de wel erg indrukwekkende gletsjer en het werd er alleen meer beter op als we dichter kwamen. We parkeerden onze wagen op de parking van het nationale park en wandelden over de schitterend aangelegde verhoogde paden tot op enkele honderden meters, misschien wel minder, van de gletsjer. Van op die afstand kan je de gletsjer duidelijk horen en nu en dan valt er op spectaculaire wijze een ijsblok naar beneden met veel gedonder. Jammer genoeg misten we wel de val van het grootste blok van de dag omdat we op dat moment net onze rug hadden gedraaid naar de gletsjer en door het bos naar een volgend uitkijkpunt aan het wandelen waren. Toch keerden we na twee en een half uur gletsjerstaren tevreden terug naar El Calafate waar we nog even iets gingen eten alvorens we op de bus naar El Bolson stapten. Er wachtte ons een busrit van 28u.

Bekijk hier de foto's.

Torres del Paine

Dinsdag 14 December 2010
Vanuit Punta Arenas namen we een bus naar Puerto Natales om van daaruit, gepakt en gezakt, in de namiddag af te zakken naar het nationale park Torres del Paine, een van de mooiste parken van Zuid-Amerika en voor ons de reden om naar het zuiden van Patagonie te reizen. We zaten nog geen minuut op onze bus van Puerto Natales naar het park toen we ons realiseerden dat we onze camera in een hostel hadden achtergelaten met de bagage die niet mee ging op onze 4 tot 5-daagse trektocht. No way back en met een fikse deuk in ons gemoed zetten we onze route verder naar het park dat sinds het begin van onze reis vooral bij Nele als een van de grootste must-do's stond aangekruist. Twee uurtjes later in het park was onze gemoedstoestand dan weer helemaal omgekeerd omdat we opnieuw hadden mogen kennismaken met de goedheid van de mensheid - misschien is dat wel de belangrijkste herinnering aan anderhalf jaar Canada en 4 maanden Zuid-Amerika. Ik had de mensen in het hostel waar onze bagage stond kunnen contacteren, zij zouden onze camera de volgende ochtend aan de buschauffeur geven die de route Puerto Natales - Torres del Paine doet, die zou dan de camera aan de taxi-chauffeur geven die tussen de ingang van het park en het hotel in het park opereert. 's Anderendaags konden we dan de camera oppikken in het hotel. 3 etappes, 4 onafhankelijke personen van goede wil en alles zag er weer uit zoals we het gedroomd hadden. Vrolijk vertrokken we dus rond 18h op pad naar de eerste kampeerplaats van de W-trek die we de komende dagen zouden doen, campamento Torres op anderhalve kilometer van het uitzichtpunt op de "Torres del Paine", een van de hoogtepunten van het park. Tijdens onze tocht hadden we trouwens voortdurend een parchtig zicht op de Paine bergrug en nu en dan konden we al een glimp opvangen van de Torres. Het was wel al onmiddellijk behoorlijk zwaar. We droegen eten mee voor 5 dagen, onze slaapzakken, de tent, kookgerief, etc. We hebben onze rugzakken niet op voorhand gewogen, maar het zou me niet verwonderen moest ik ver over de ideale 15kg bagage hebben gezeten op dag een en Nele's rugzak zal dan wel weer niet al te veel onder die 15kg hebben gewogen. We waren dus zeer tevreden om de kampplaats te bereiken na 9-10km bergop wandelen. We maakten daar vlug onze eerste zakjes-pasta van de week en kropen onze slaapzak in.

Woensdag 15 December 2010
Het zicht op de Torres del Paine zou het best moeten zijn bij zonsopgang en in alle reisgidsen en bij alle reisorganisaties raadt men je dan ook aan om vroeg op te staan om het uitzichtpunt te bereiken voor zonsopgang wat er meteen ook weer voor zorgt dat het er dan al druk is. Onze wekker liep dus ook vroeg af, maar we vertrokken uiteindelijk toch nog ruim na zonsopgang (rond 6u30) omdat we nog ongeveer drie kwartier naar een contactlens hadden gezocht en gelukkig gevonden die ik ergens in de tent had laten vallen. De Torres waren mooi, maar minder indrukwekkend dan iedereen had laten uitschijnen, misschien omdat we allebei nogal moe waren na een koude nacht in de tent, of omdat we de zonsopgang hadden gemist en de hemel vrij bewolkt was. Eens terug op de kampplaats, na 1.5km steil omhoog en weer naar beneden te wandelen, besloten we toch nog een uurtje te gaan dutten, er wachtte immers nog een zware dag en we waren niet echt uitgeslapen. Daarna, al iets wakkerder, maakten we ons ontbijt, braken we ons campament op en daalden we af naar het hotel waar ik de camera ging oppikken terwijl Nele aan de rivier onze lunch (soep en pasta - heerlijk) voorbereidde. De camera estafette had gewerkt en ik keerde fier en tevreden terug met het speeltje dat we oh zo koesteren (vooral omdat mijn geheugen vaak te wensen overlaat en een hulpmiddel geen overbodige luxe is. Nele heeft het minder nodig). Na de lunch beukten we ons een weg tegen de wind in naar de Cuernos bergketen in het park. Nu en dan moesten we ons echt stevig vasthouden om niet door de wind van het pad te worden geblazen. Nele werd zelfs een keer op de knieen gedwongen. We liepen echter recht naar een schitterend gebergte in een prachtige groene omgeving. Tegen 18u bereikten we de rustplaats Cuernos, maar ons doel lag 5km verder in campamento Italiano aan het begin van de Valle del Frances. Van hieruit was het dus, vermoeid als we waren, doorwandelen met het verstand op nul, kop naar de grond, blik op oneindig (als dat kan met de kop naar de grond) en "schrei-en". Tegen 8u bereikten we het eindpunt van die dag. We hadden er 29.5km stappen opzitten, waarvan minstens 26km in full gear (>15kg), steeds in bergachtig terrein en met een stevige wind. Onze sterkste prestatie dus ver. Gelukkig zaten we hier terug op geringe hoogte (100-900m) wat het ademenen beduidend gemakkelijker maakt dan in de Andes. De pasta smaakte heerlijk. De nacht was echter weer redelijk fris.

Donderdag 16 December 2010
We begonnen de dag met een coca-thee die we vanuit Bolivie nog hadden meegesmokkeld. We konden de energie gebruiken. Het eerste deel van de derde dag in het park zouden we zonder rugzak afleggen. 6.5km omhoog langs de Frances gletsjers naar het uitzichtpunt op de cuernos bergrug. Prachtige omgeving en prachtige uitzichten over heel de route! De gletsjer verwende ons zelfs nog met sneeuw- en ijs-lawines door een groot stuk ijs af te stoten in het dal van het gebergte. Prachtig (en ook zalig zo zonder die rugzak). Back in the camp kookten we ons potje alvorens koers te zetten naar de camping Paine Grande. Dit stukje route (9.5km) was het eenvoudigste wat we al voorgeschoteld hadden gekregen en het was dan ook werkelijk genieten van het landschap dat er wel al heel anders uitzag dan wat we voordien gezien hadden. De wind was echter weeral van de partij en nu en dan sneeuwde het zelfs een beetje of viel er stevig wat regen. We waren echter goed uitgerust en dat alles kon de pret niet bederven. De zon bleef ook voortdurend van de partij, we moeten het met de Lonely Planet eens zijn: in Torres del Paine kan je echt 4 seizoenen in 1 dag hebben. Als het even wat zwaarder was konden we altijd even stoppen en ons omkeren voor een adembenemend zicht op de Cuernos bergketen. Dit stukje route deed ons beseffen dat we eigenlijk al behoorlijk wat moois gezien hebben de laatste maanden/jaren, maar dat we toch nog steeds verwonderd kunnen zijn van hetgeen nature ons voorschoteld. De Paine Grande campsite was de eerste waar we betaalden voor ons verblijf, maar had dan ook wel een (winddicht) keukentje en douches waar we gretig gebruik van maakten. Je tent staat hier wel vlak in de wind en de nacht was dus nog kouder dan de 2 vorige.

Vrijdag 17 December 2010
Na ons derde ontbijt vertrokken we gepakt en gezakt voor de 11km naar campamento Grey, zo genoemd naar de gletsjer op 3km van de camping. Halfweg de route heb je al een zicht op de gletsjer die zich rond een eiland in het appelblauwzeegroene gletsjermeer wringt. Het was de eerste keer dat we beiden zo een immense gletsjer zagen en we waren best onder de indruk. Het was wel weer heel de weg opletten, want er stond opnieuw een stevig windje. De vallei waar we doorliepen heette duidelijk niet voor niets Quebrada de los vientos (vallei van de winden). Camp grey was opnieuw een betalende camping (met lekker warme schuilhut). Carlos, een vriend van de eigenaar van het hostel waar we verbleven in Punta Arenas maakte er echter de dienst uit en een korte babbel met de man leverde ons meteen een korting van 50% en gratis heerlijk warme slaapzakken op. Na ons tentje te hebben opgeslaan en onze traditionele soep met pasta lunch te hebben verorberd, legden we nog de 3km naar de voet van de gletsjer af - stevig bergop. Van op honderd meter konden we de gletsjer duidelijk horen kraken en nu en dan vielen er kleine stukjes ijs, met veel lawaai in het gletsjermeer. We waren het er over eens, dit was voor ons het hoogtepunt van het park. Voor we onze tent inkropen, warmden we nog even op in de schuihut en dronken we nog een prijzig slaapmutsje. Dankzij de goede slaapzakken en de beschutte positie van onze tent werd de laatste nacht in het park ook meteen onze beste.

Zaterdag 18 December 2010 - Zondag 19 December 2010
Dag 5 in het park bestond uit de afdaling naar de camping Paine Grande van waaruit we een boot zouden nemen over het schitterende Pehoe meer naar de stopplaats van de bus die ons weer uit het park zou brengen. Vanop de boot hadden we opnieuw een schitterend zicht op de Cuernos bergrug. De busrit liet ons toe nog een laatste keer te genieten van de prachtige uitzichten, de guanaco's op het land (een soort lama) en de condors in de lucht. Moe maar zeer tevreden kwamen we terug aan in Puerto Natales waar we later Carlos ook weer tegen het lijf liepen. We zouden in dit stadje een dagje extra verblijven omdat de bus naar El Calafate (ARG), onze volgende stop, volledig volboekt was. Van deze dag maakten we dankbaar gebruik om de volgende dagen een beetje te plannen en even op adem te komen.

Bekijk hier de foto's.

Punta Arenas

Zondag 12 December 2010 - Maandag 13 December 2010
De vlucht vanuit Santiago bracht ons in de loop van de namiddag tot in Punta Arenas. De meest zuidelijke stad van Chili aan het kanaal van Mangellaan. Aan de overkant van het water ligt Ushuaia en Vuurland (Tierra del Fuego). Nog een beetje verder naar het Zuiden en je bevindt je op Antartica. Het is het einde van de wereld en voelt ook zo aan. Op het eerste zicht sprak het stadje ons niet al te hard aan, maar na er even te hebben rondgelopen en de prachtige dijk aan de straat van Mangellaan (gloednieuw) te hebben bereikt, pasten we snel onze mening aan. We sliepen 's nachts in ons tentje in de tuin van het gezellige en spotgoedkope hostel independencia. 's Morgens beslisten we echter al vlug om de volgende nacht in het hostel zelf door te brengen. De stevige wind had ons 's nachts wakker gehouden en we zouden de volgende nachten nog vaak in ons tentje slapen.
Op maandag hadden we een uitstap naar Isla Magdalena gepland om daar het doen en laten van een grote pinguin-kolonie te gaan observeren. 's Morgens was echter al duidelijk dat de kleinere boot die we zouden nemen niet ging uitvaren wegens te veel wind. De ferry die anders altijd uitvaart, bleek tegen de middag ook niet te gaan uitvaren, om je maar een idee te geven van hoe stevig de wind was die er stond. We namen dus onze toevlucht tot een uitstap naar een andere (kleinere) pinguin-kolonie die met de bus bereikbaar is. We waren echter een beetje teleurgesteld met het aanzicht. De pinguins hadden blijkbaar ook niet zo veel zin om uit hun holletjes te komen op die dag en met de stevige wind die ons constant deed wankelen konden we hen geen ongelijk geven. Toch bleef het grappig om de pinguins van en naar de kust te zien waggelen, zeker als ze even omhoog of naar beneden moesten springen. De dag was echter niet volledig verloren, want we tikten beiden nog een windstopper aan een spotprijsje op de kop in de tax-free zone van de plaatselijke haven.

Bekijk hier de foto's.

Santiago de Chile

Vrijdag 10 December 2010 - Zaterdag 11 December 2010
Onze road trip zat er officieel op, we hadden daags voordien onze wagen ingeleverd en het was nu tijd om ook van Sanne en Paul afscheid te nemen. Met spijt in het hart, want we hadden twee heerlijke weken samen gespendeerd. Wij namen vanuit Mendoza een bus richting Santiago de Chile voor de vierde grensovergang en het vijfde land op onze trip, Paul en Sanne zouden 's anderendaags richting Buenos Aires reizen. De vijfde grensovergang was degene met de zwaarste controle; terwijl we anders gewoon twee stempeltjes gingen halen werd nu alle bagage individueel gecontroleerd, met fruithond (als tegenhanger van de drugshond) en alles. Geen probleem echter, we mochten door. We kwamen relatief laat aan in Santiago en hielden het bij een hamburger, een biertje en een partijtje pool.
Omdat we slechts een dag hadden in Santiago besloten we op donderdag een ticket te kopen voor de hop-on, hop-off bus om toch op korte tijd een beeld te krijgen van de stad. Dat lukte aardig en Santiago deed ons aan als een mooie verzorgde stad. We beperkten ons dan wel tot het centrum en het meest toeristische gedeelte van de stad. We namen de funicular naar de cerro San Cristobal voor een zicht over de stad, wandelden door het centrum (Plaza Major, Mercado Central, Palace del Gobierno,...) en liepen een stukje langs de rio Mapocho waar je van het ene park in het andere valt (Los Reyes, Venezuela, Forestal en Balmaceda). 's Avonds begaven we ons richting Av. Manuel Montt, de uitgaans- en restaurantbuurt van de Providencia wijk waar ook ons hostel lag voor een korte avond in een supergezellig kunstig restaurantje. 's Anderendaags moesten we er vroeg uit voor een vlucht naar het zuiden van Chili.

Bekijk hier de foto's.

Road trip in Noord-Argentinie

Dinsdag 30 November 2010 - Woensdag 1 December 2010
Vanuit Tupiza reisden we naar Salta in het noorden van Argentinie. Daar hadden we opnieuw met Paul en Sanne afgesproken en zouden we de optie bekijken om voor een weekje een auto te huren om door het noorden van Argentinie te reizen. Na een namiddagje hard onderhandelen met de plaatselijke autoverhuurbedrijven (allemaal prive, zelfs de filialen van de grote verhuurbedrijven zoals AVIS of HERTZ moeten hier hun eigen boontjes doppen) was de kogel door de kerk. We zouden voor 7 dagen een auto huren en van Salta via Cafayate en Cordoba naar Mendoza reizen. We genoten verder nog van onze aankomst in Argentinie en van het mooie en gezellige stadje Salta. We hadden nu het "indigeneous" Zuid-Amerika achter ons gelaten en waren duidelijk in een ander land aangekomen. In Ecuador, Peru en Bolivie had het merendeel van de bevolking nog originele Zuid-Amerikaanse wortels, in Argentinie zag je vrijwel enkel Europees uitziende mensen. Ook de stad (Salta) zelf zag er veel meer Europees uit, de straten nettter, de gebouwen beter afgewerkt, de hotels netjes onderhouden, etc. De prijzen in restaurants, hostels en winkels volgden jammer genoeg dezelfde trend; alles was plots een stuk duurder.

Donderdag 2 December 2010 - Vrijdag 3 December 2010
Op donderdagmiddag laadden we onze wagen vol (letterlijk) met onze rugzakken en zetten we koers naar Cafayate. De route bracht ons langs de schitterende Quebrada de Cafayate. We namen ruim onze tijd en maakten gretig gebruik van de vrijheid die de wagen ons bood om regelmatig eens te stoppen en te genieten van het schitterende uitzicht. In Cafayate sloegen we ons tentje op en genoten van een heerlijk gezellig, Argentijns (lees beef and wine) avondmaal op het marktplein. 's Anderendaags begonnen we vroeg aan onze bodega-ronde. We bezochten die dag vier wijngaarden, het ene bezoek was al interessanter dan het andere. Elk bezoek eindigde wel steeds met een kleine proefsessie die meestal wel gesmaakt werd. Na wijngaard nummer vier waren onze monden echter dusdanig verdoofd dat er van proeven niet echt meer sprake was. We besloten het daar dan bij te laten en de bbq op de camping aan te steken. Heerlijk zo een steakje op het vuur.

Zaterdag 4 December 2010
Op zaterdag reden we een klein stukje verder naar Tafi del Valle waar we een chaletje huurden voor een appel en een ei en daarna verschillende Estancia's bezochten. Al deze estancia's (ranches) waren vroeger eigendom van de Jesuiten en het stadje Tafi del Valle ontstond rondom deze mega-boerderijen die zich vooral met kaasproductie bezighouden. Twee van de plaatsen die we bezochten zijn nog in gebruik als boerderij of kaasmakerij, de derde was omgebouwd tot een hotel boven ons budget, maar wel heel erg mooi. In Tafi del Valle maakten we ook voor het eerst kennis met de fameuze diknek 500ml flesjes van Quilmes, vooral Paul was van dit ongelooflijk stoere bierflesje met zijn dikke nek erg onder de indruk. Bovendien was het een heerlijk biertje. We zouden er nog vaak naar op zoek gaan.

Zondag 5 December 2010
Bij je eigen huisje hoort je eigen fornuisje en daar maakten we op zondagmorgen gretig gebruik van - pannekoeken op zijn Vlaams: delicious! Na een stevig ontbijt reden we richting Cordoba, waar we tegen vijf uur aankwamen na een tussenstop in Jesus Maria voor een bezoek aan een van de vele Estancia's hier in de buurt, die het tot UNESCO werelderfgoed hebben geschopt. Onmiddellijk na aankomst in Cordoba verkenden Nele en ik de schitterende stad, terwijl Sanne en Paul zich gingen voorbereiden op het avondmaal (lees douchen en omkleden - wij vonden dat minder noodzakelijk). We pikten een deel van een gratis Jazz-concert mee en ontmoetten onze Nederlandse reisgezellen later op het marktplein. Dinner was wederom een heerlijke, gezellige ervaring.

Maandag 6 December 2010
Op sinterklaasdag maakten we vanuit Cordoba een uitstap naar Alta Gracia. Het plaatsje waar Ernesto (Che) Guevarra een groot deel van zijn jeugd doorbracht. We bezochten er het huis waar de familie Guevarra haar toevlucht toe had gezocht als (halve) oplossing voor de astma van de kleine Ernesto. Het drogere klimaat hier in vergelijking met Rosario (meer in het oosten van het land, de plaats waar Che geboren is) zou de jongen goed doen. Het bezoek aan dit huis vond ik eigenlijk best wel de moeite, al was het maar omdat ik nu een mate had kunnen drinken uit mijn eigen mate-beker met mijn eigen mate-rietje dat we ons eerder in Tafi del Valle hadden aangeschaft. Mate (straffe Argentijnse thee) drinken is een typisch Argentijns gebruik) en je ziet de Argentijnen overal (op straat, in parken, in de bus, op de werkvloer, ...) samen met hun mate-beker. Verder ligt er nog een immense Jesuieten estancia in het stadje, maar daar hadden we er ondertussen al voldoende van gezien.

Dinsdag 7 December 2010 - Woensdag 8 December 2010
Op dinsdag was het richting Mendoza geblazen. Onderweg passeerden we het Schotse Highlands landschap van de Quebrada de Condorito en maakten we een frisse duik in de swimming holes van Mina Clavero. In Mendoza huurden we een appartementje met ons vieren en kochten we tickets voor de voetbalwedstrijd Godoy Cruz - Racing Club op woensdag. Godoy is de club uit Mendoza en kende een uitstekend seizoen in de Argentijnse Primera Division. Afhankelijk van het resultaat in een andere wedstrijd en de wedstrijd die wij volgden kon Gody zich plaatsen voor de Copa de los libertadores, het equivalent van de Champions league. Racing club is een club uit de provincie Buenos Aires en bracht een 8-9000 tal supporters mee op de busreis van zowat 12uur. De sfeer in het stadion was er eentje om nooit te vergeten, gezangen gingen heen en weer tussen de spionkoppen en de bezoekers probeerden steeds boven die van de thuisploeg uit te komen - wat hen trouwens vaak lukte. Het grootste wauw-moment vond ik persoonlijk het doelpunt van Racing club (1-1, tevens de eindstand), niet alleen omdat het een schitterend doelpunt was, maar ook en vooral omdat de meegereisden supporters zo hard juichten dat het leek alsof je oren blokkeerden, net zoals een luidspreker die het volume niet aankan, zo klonk het. Kippenvel! Vijf minuten voor tijd was de wedstrijd van Godoy's concurrenten in een andere stad blijkbaar afgelopen met een gunstige uitslag voor Godoy, want op het scorebord verscheen de boodschap dat Godoy zich had geplaatst voor de Copa de los libertadores. Deze aankondiging werd meteen gevolgd door vuurwerk dat aanhield tot het einde van de wedstrijd, terwijl de spelers zich probeerden te blijven concentreren. Na de wedstrijd gingen de gezangen lustig door. Het feest werd verder gezet tijdens onze wandeling door het schitterende park Generaal San Martin (dat Nele en ik in de namiddag al hadden bezocht) van het stadion (nog gebruikt tijdens de wereldbeker ergens in de jaren 70) terug naar het centrum van de stad. Een schitterende ervaring.

Donderdag 9 December 2010
Een trip naar Mendoza maak je echter gewoonlijk niet voor het voetbal. Mendoza staat bekend als de belangrijkste wijnstad van Argentinie. Op donderdag besloten we daarom ook hier de bodega's te gaan bezoeken. We namen een bus naar het nabijgelegen Maipu waar een groot aantal wijngaarden op fietsafstand van elkaar liggen. Tijdens onze lunch op het plaatselijke marktplein proefden we al onze eerste Mendoziaanse wijn en later volgden er nog wat glaasjes in verschillende wijngaarden. Vooral de wijn van Tempus Alba kon ons bekoren. Toen we onze gehuurde fietsen terug tot bij Hugo's bikes brachten werden we daar opgewacht door een 40-tal andere toeristen die net hetzelfde als ons hadden gedaan en nu nog wat van Hugo's gratis wijn zaten te sippen - de smaak van de wijn kwam overeen met de prijs, maar dat kon de pret niet drukken. Later, terug in Mendoza brachten we de avond gezellig door in ons appartementje met enkele diknekken en gingen we opnieuw tevreden naar bed.

Bekijk hier de foto's.

12/01/2010

BOLIVIE

1. Copacabana en Isla del Sol
Vanuit Puno in Peru reisden we naar Copacabana in Bolivie waar we de boot namen naar Isla del Sol. Op dit eiland (waar volgens verschillende mythes de Inca beschaving zijn oorsprong vindt) spendeerden we twee nachten met ons tentje. Zalig relaxen.
Hier vind je onze ervaringen.
De foto's van Isla del sol vind je hier terug.

2. La Paz
We verbleven twee nachten in de feitelijke hoofdstad van Bolivie, La Paz, waar we ons vooral met niet te veel bezighielden. We deden wat aan souvenier-shoppen en spraken af met mensen die we eerder op onze reis al waren tegengekomen.
Hier vind je het verhaal.
De foto's van mijn nieuwe Boliviaanse kapsel vind je hier.

3. Sucre en Potosi
Vanuit La Paz namen we een lange nachtbus naar Sucre. Daar wandelden we even door de grondwettelijke hoofdstad van Bolivie en reisden we 's avonds al verder naar Potosi.
Potosi ligt aan de voet van Cerro rico, de rijke berg. Deze berg zit/zat vol met zilver. Met behulp van slavenarbeid ontgonnen de spanjaarden hier immense hoeveelheden zilver, die niet alleen Spanje, maar heel Europa rijk maakte. In Potosi werden van een groot deel van het zilver munten geslagen. We bezochten een van de nog vele actieve mijnen in Cerro Rico en de oude muntslagerij.
Hier lees je ons verhaal.
De foto's van onze bezoeken in Potosi vind je hier.

4. Tupiza en de Salar de Uyuni
Tupiza is een gezellig stadje in het zuiden van Bolivie. Vanuit Tupiza maakten we een vierdaagse jeeptrip doorheen de provincie Sud-Lipez en over de Salar de Uyuni. Daags nadien waagden we ons nog even aan een ritje per paard in en door de schitterende vallei in de buurt van Tupiza.
Je leest er alles over via deze link.
De schitterende foto's vind je hier.

Tupiza en Salar de Uyuni

Woensdag 24 November 2010
Om 7 's morgens stonden we al aan het busstation voor een bus die uiteindelijk pas om 8u de reis van Potosi naar Tupiza zou aanvatten. We waren maar net vertrokken en maakten voor het eerst kennis met een drugscontrole op de bus. Niet erg grondig, maar wel cool om eens te zien. Het eerste gedeelte van de weg was behoorlijk goed, het tweede gedeelte was heel wat minder. We reden dan door een opgedroogde rivierbedding, waar de weg liep waar er geen struiken of bomen stonden, alle mogelijke paden waren goed. In de loop van de namiddag bereikten we, volledig door elkaar geschud, Tupiza. Het hoofddoel voor die namiddag was het vinden van een organisatie waarmee we een 4-daagse jeep-expeditie doorheen Sud-Lipez (de provincie/streek waarin Tupiza ligt) en naar en door de Salar de Uyuni zouden maken. We spraken met 3 organisaties en besloten met Tupiza-tours in zee te gaan. We vonden nog een leuk hostel/hotel, 'genoten' van een platte, smakeloze pizza en rustten uit zodat we 's anderendaags om 8u30 fris en monter zouden zijn voor ons 4-daags avontuur.

Sud-Lipez en Salar de Uyuni
Donderdag 25 November 2010

Het is toch even spannend om de mensen te ontmoetten met wie je de komende vier dagen een jeep zal delen, maar we hadden het niet beter kunnen treffen, want het klikte meteen tussen ons en Paul en Sanne, een Nederlands koppel van ongeveer onze leeftijd. Ook de chauffeur-gids, Marco, leek ons wel sympathiek. De kokkin, Kristina, was wat stilletjes en verlegen, maar het was nog vroeg. Gerustgesteld stapten we in onze 4x4 op pad naar de eerste bezienswaardigheid. De komende 4 dagen zouden we enorm veel tijd doorbrengen in de Nissan die ons was toegewezen. Nu en dan zouden we even uitstappen bij een natuurlijke of culturele bezienswaardigheid en dan weer doorreizen. De afstanden zijn groot.
Op de eerste dag passeerden we de Quebrada de Palala, naaldvormige zandrotsformaties die verschillende honderden meters boven de omgeving uitsteken. Verder stopten we nog even voor een zicht over de vallei van de maan, waar het zandsteengebergte door weer en wind in een schitterend stilleven is omgevormd. De aard van het gesteente is er bovendien voor verantwoordelijk dat het landschap er na elk regenseizoen weer een beetje anders uitziet. We kwamen langs enkele dorpjes waarbij je alleen maar kon denken: "Wie wil er in godsnaam nu hier komen wonen?" Het landschap was hier prachtig, maar de plaatsjes zijn o zo moeilijk bereikbaar. Enkel met een goede 4x4 (alhoewel we het ook mensen met een VW busje zagen proberen - geen idee of ze het gehaald hebben) kom je hier vooruit en dan nog maar behoorlijk traag. Overal in het landschap zagen we kuddes lama's. De eigenaars van de beestjes (wilde lama's bestaan niet meer, alle lama's zijn gedomesticeerd) wonen zelfs niet in de dorpjes, maar gewoon ergens midden in het onherbergzame landschap in een groepje van een (is dit een groep?) of twee families. De vicunas die we gedurende de 4 dagen vaak tegenkwamen zijn wel wild (en beschermd). Het is een soort lama, maar dan altijd in het lichtbruin en met een minder lange vacht. De wol van deze beestjes zou van de allerhoogste kwaliteit moeten zijn, maar mag niet uitgevoerd worden.
Sommige van de dorpjes hier danken hun bestaan aan de goud of antimoon mijnen die je hier in het gebergte vindt. De verlaten stad (behoorlijk groot) van San Antonio de Lipez dankt dan weer zijn oorsprong aan een immense zilvermijn en zijn ondergang aan de overstroming van die mijn. Naar het einde van de dag reden we nog over een berpgas op 5000m hoogte, je vraagt je af hoe een automotor hier nog kan werken - zuurstof is hier enorm schaars - voor een schitterend zicht op de Morejon Lagune aan de voet van de Uturuncu vulkaan. We zaten dan al in het nationale park van Sud-Lipez. We logeerden in het eerste dorpje binnen de grenzen van het park - Quetena Chico.

Vrijdag 26 November 2010
Terwijl we de dag voordien vooral in de jeep hadden gezeten, kondigde de tweede dag zich afwisselender aan. Na een korte stop in het dorpje Quetena Grande, waar een Boliviaanse organisatie op het dorpsplein net een demonstratie van de mogelijkheden van zonne-energie achter de rug had, kwamen we bij een van die kleine huisjes van lama-boeren. Hier was men net bezig met de jaarlijkse lama-scheerbeurt. We aanschouwden heel het proces met open monden en ik nam zelfs even actief deel aan het gebeuren (met fotobewijs). We maakten onze voeten nat in de waterbronnen van de regio en niet veel later stonden we perplex bij het aanzicht van een enorme kolonie flamingo's die zich te goed deden aan de algen in de laguna Hedionda. We plukte wat kollpa mee - een wit, licht soort gesteente/geklonterd zand dat de basis vormt voor shampoo - aan de laguna Kollpa en bewonderden de schitterende kleur van de Laguna verde. Dit meer is helder appelblauwzeegroen dankzij de grote hoeveelheid arseen in het water die het meer ook enorm giftig maakt (geen flamingo te bespeuren). Na het bezoek aan deze laguna keerden we op onze stappen terug om voor de lunch nog even te relaxen in een warmwaterbad met zicht op de salar de Chalviri (een voorsmaakje op de echter salar, die van Uyuni). Van daaruit namen we een andere route doorheen de desierto de Dali (de Dali-woestijn), genoemd naar Salvador omwille van de schitterende kleurpaletten die het gebergte hier vertoont. Regelmatig kruisten we kuddes vicuna's die blijkbaar toch iets te eten vinden in de schijnbaar levensloze woestijn. Er zouden hier overal kleine plantjes moeten groeien. Ik heb ze niet gezien, maar de vicuna's zagen er gezond uit dus het zal wel waar zijn. Misschien moet ik na het regenseizoen nog eens terugkomen, we zitten nu immers aan het einde van het droge seizoen - alles is dor. We bezochten verder nog een grote groep geisers die een zeer aangename rotte eieren-geur verspreidden en stonden opnieuw te kijken van het grote aantal flamingo's dat hier leeft toen we een korte wandeling langs de laguna colorada maakten. De aanwezigheid van ijzeroxide in het meer kleurt het helderrood. Op een kilometer of zo van het meer logeerden we in Huaylljara. De wind en de hoogte (4200m) maakte dat het er 's nachts behoorlijk koud was, maar daar waren we op voorzien.

Zaterdag 27 November 2010
Dag 3 begon rampzalig. We waren nog maar net weg of plots schoot onze jeep uit de groeven in het woestijnzand die hij anders altijd volgde. "Niets aan de hand," zei onze chauffeur toen de wagen tot stilstand kwam en nadat hij enkele seconden verschrokken voor zich uit had zitten staren. Eens we allemaal uit de auto waren, bleek er wel degelijk wel iets aan de hand. De stuurstang was afgebroken en onze jeep was dus onbestuurbaar geworden en dit alles op volle snelheid, het had erger gekund... Onze chauffeur besloot met de stuurstang in de hand terug te keren naar ons vertrekpunt met de jeep van een andere groep. De twee jeeps, van dezelfde organisatie, hadden al heel de rit samengereden en dat kwam nu goed uit. Wij wilden niet wachten bij de jeep en besloten een uurtje door de schitterende woestijn te wandelen tot aan de volgende bezienswaardigheid: grote rotsformaties in de woestijn, waarvan een van de rotsen iets weg heeft van een Andeaanse boom (je moet verbeelding hebben). In het begin was het leuk, wandelen door dit prachtige landschap, uitblazen in het zonnetje op de rotsen, maar na een uur, twee uur, drie uur wachten werd het toch een beetje saai en begonnen we ons zorgen te maken. Uiteindelijk, bijna 4u na de problemen, kwamen de twee jeeps aangereden. De stuurstang was met behulp van een ijzeren pin en rubberen strips weer aan de wielbasis bevestigd. Zo zouden we op een lichtjes aangepast tempo verdergaan. Dankzij de volharding van beide chauffeurs (en de twee groepen toeristen) slaagden we er toch nog in om het hele parcours voor die dag af te leggen. We stopten nog bij enkele lagunes met nog grotere en minder schuwe flamingo's, reden langs de salar de Chiguan, een voorloper van de salar de Uyuni en een gebied dat oorspronkelijk deel uitmaakte van hetzelfde grote meer. In San Juan twijfelde onze chauffeur even, hij wou daar overnachten omdat het al laat werd en we op de koop toe nog een lekke band hadden. Wij hadden ons al heel de dag verheugd op het zout-hotel waar we zouden gaan slapen en overtuigden hem om nog anderhalf uur door te rijden - het zou ons ook 's anderendaags 's morgens ten goede komen. Een kwartiertje uit San Juan verwijderd viel onze jeep opnieuw stil, nu was de batterij volledig plat. De problemen in de ochtend hadden ook de alternator naar de knoppen geholpen. De twee chauffeurs wisselden batterijen uit en we konden weer verder. Het was allemaal de moeite waard! We sliepen die nacht in een hotel/hostel dat volledig uit zout werd opgebouwd, de bedden, de muren (zelfs de mortel die de stenen op elkaar hield), de decoratie, de tafels, de stoelen, de vloer, alles was zout! We sliepen er heerlijk en ondanks de fabeltjes over zout op de grond dat je meer dorst zou doen krijgen, hadden we deze nacht minder dorst dan gewoonlijk (het beestenfeest kan dus volgend jaar besparen op zout). De hypothese dat slapen/ademen op grotere hoogte een drogere keel nalaat hield wel stand.

Zondag 28 November 2010
Zondagmorgen was het heel vroeg dag. Nog voor zonsopgang zaten we alweer met zijn allen in de jeep. Het doel was om de zon zien op te komen van op de Salar de Uyuni. Missie geslaagd. Na een half uurtje rijden hielden we halt temidden een immense zoutvlakte. In het oosten zagen we daar de hemel mooi oranje-rood oplichten, gevolgd door de verschijning van een dikke heldere oranje bol die uit de grond leek op te stijgen. In de andere richting konden we een schitterend blauwe hemel bewonderen. Ik heb ook nog zelden zo een lange gave schaduw van mezelf gezien. Het was best de moeite en we waren al vlug vergeten dat het eigenlijk nog maar 5h30 was. Aan foto's op dat moment geen gebrek. We vroegen onze gids om ook een paar foto's te maken waarbij we met zijn vieren in de lucht zouden springen. De timing was niet erg goed. Bekijk de foto's, het is best wel grappig.
Na de fotosessie -de eerste van de dag, er zouden er nog volgen - zetten we koers naar Isla del pescado. Een eiland gevuld met eeuwenoude en enorm grote (sommige bijna 1000 jaren oud en 10m hoog) cactussen. Toen de Andes werd gevormd door de botsing van de enkele continentale platen werd de bodem hier omhoog geduwd en werd een grote hoeveelheid zoutwater ingesloten. Dit meer droogde later op en enkel het zout bleef achter, op sommige plaatsen een laag van meer dan honderd meter dik. De term isla, of eiland, is dus terecht. Na ons ontbijt aan de rand van het eiland reden we verder naar een plaats midden op de enorm vlakke zoutvlakte. Daar maakten we enkele typische salar de Uyuni foto's. Omdat het geheel zo vlak is valt het perspectief in de foto's weg zodat je foto's kan maken waarbij het lijkt alsof ik maar een kaboutertje ben in vergelijking met Nele! Voor we de zoutvlakte verlieten kwamen we nog langs de plaats waar het zout op jouw tafel wordt gewonnen uit de vlakte. Lunchen deden we in het dorpje van de zoutmijners en voor we de terugweg naar Tupiza aanvatten, bezochten we nog het trein-kerkhof in Uyuni. Uyuni heeft het oudste treinstation van Bolivie, vandaar de keuze om hier uit gebruik genomen treinen samen te brengen. Er is daar veel te verdienen voor oud-ijzer handelaars.
De terugweg naar Tupiza was lang (5-6u), maar best wel mooi. Het landschap veranderde van woestijn (met onvermijdelijk lama's en vicuna's) naar berglandschap tot groene vallei. De rubberen strip die onze stuurstang moest vasthouden hield gelukkig stand en tegen 7u30 bereikten we veilig en wel ons eindstation.

Maandag 29 November 2010
Op maandag gunden we ons een iets langere nachtrust, die weliswaar serieus werd onderbroken door een probleem met de watertanken van het hotel. 's Namiddags waagden we ons aan een ritje op een paard in de schitterende omgeving van Tupiza. Nele had er eerlijk gezegd niet al te veel in gezien. Ze heeft het niet zo op paarden, maar besloot toch om te proberen haar vrees voor paarden te overwinnen. De gids was echter een beetje een rare kerel en hielp ons niet echt met onze eerste paardenstappen. Gelukkig waren Paul en Sanne ook van de partij. Sanne heeft redelijk wat paardenervaring en kon ons toch iets bijbrengen. Ik genoot er best van. Voor Nele was het drie uur afzien met steeds een hand aan het zadel. Ik denk niet dat ze haar vrees heeft overwonnen, maar het was een verdienstelijke poging. Bekijk de foto's eens. Het is best wel grappig om Nele's gelaatsuidrukkingen te volgen: Voor we vertrekken het shit-daar-moet-ik-op-kruipen-gezicht, tijdens het rijden fuck-ik-vind-dit-maar-niks, halfweg verdorie-we-moeten-nog-terug-ook en na aan het einde van de rit te zijn afgestapt was dat stralende gezichtje terug, een enorm brede glimlach van oef-ik-ben-er-van-af. We speelden nog even een partijtje voetbal Belgie/Nederland - Bolivie (een ploeg van 4 gringo's tegen een ploeg van 15 Boliviaanse jongetjes tussen 6 en 12...het eindigde op een mooie 1-1, iedereen tevrenden!). Om van al dat sporten te bekomen nestelden we ons nog even aan de rand van het zwembad van het hotel en aten we later eindelijk een goede pizza opnieuw samen met Paul en Sanne. Het was een enorm gezellige dag geweest, moe maar tevreden kropen we dan ook ons bedje in.

Sucre en Potosi

Zondag 21 November 2010
Het was een lange busrit geweest naar Sucre (13u) vanuit La Paz en op het eerste zicht had de stad niet erg veel te bieden. Toegegeven, het was zondagmorgen rond 8u30, dat droeg waarschijnlijk ook wel bij tot de levensloze, bijna verlaten indruk die de stad op ons maakte. We lieten onze bagage achter bij een hostel en gingen op zoek naar een cafe of restaurant dat open was voor ontbijt. Na wat ronddwalen in de stad vonden we eindelijk een cafeetje aan het stadsplein dat open was. Tijdens ons ontbijt raadpleegden we opnieuw onze reisgids om te zien wat de stad ons zou kunnen bieden. Al snel bleek dat je vooral naar Sucre - de grondwettelijke hoofdstad van Bolivie trouwens - komt voor de musea, die echter op zondag allemaal gesloten zijn. We pasten daarom ons plan aan en besloten in de loop van de namiddag al door te reizen naar Potosi dat ons - voortgaand op onze reisgids - meer tot de verbeelding sprak. Na ons ontbijt maakten we een wandeling doorheen de stad waardoor we -zoals ons al wel vaker bij stadsbezoeken is overkomen- al snel onze mening moesten herzien. Het historische gedeelte van de stad, met zijn schitterend witte koloniale gebouwen geeft je een heel aangenaam gevoel en is heerlijk om wat in rond te zwerven. Er blijft echter op zondag niet veel te beleven. We wandelden eerst een stukje omhoog naar de Santo Domingo kerk van waaruit je een schitterend zicht hebt over de stad. We bliezen daar even uit op een terrasje en passeerden daarna nog een heleboel historische, veelal religieuze, gebouwen van het stadje, die op zondag jammer genoeg allemaal gesloten waren. Na een (late) lunch rusten we nog wat uit op het stadsplein alvorens de bus naar Potosi te nemen.
Behoorlijk vermoeid, de nacht op de bus was toch niet ideaal geweest, kwamen we rond 20h aan in Potosi. Daar zat er niet veel anders op dan een hostel te zoeken (we vonden er eentje met een ideale matras - eindelijk), iets te eten en te gaan slapen.

Maandag 22 November 2010
We hadden ons voorgenomen om op maandag uit te slapen en nog niet al te veel te ondernemem, aangezien we allebei nogal moe waren na de minder goede nachtrust in La Paz en de vermoeiende reis naar Sucre en Potosi. Tegen 10u zaten we dan ook pas aan de ontbijttafel in ons hostel. Daarna verkenden we de stad een beetje, genoten we van een perfecte driegangenlunch voor 90 eurocent en bezochten we de convento de Santa Teresa. Een van de belangrijkste historische gebouwen en musea in Potosi. Rijke families betaalden aan het begin van de 18de eeuw fortuinen om een van hun dochters hier op haar 16de voor de rest van hun leven op te sluiten in dienst van God. Eens binnen kwamen de dames enkel maar weer buiten als ze dood waren en hadden ze verder totaal geen contact met de buitenwereld... Uit liefde voor je dochter zeker... Met de fortuinen die de familie betaalden om hun dochter hier binnen te krijgen werd er wel een schitterend gebouw neergezet en een immense hoeveelheid aan kunstvoorwerpen en schilderijen vervaardigd. Momenteel leven er nog 12 zusters, zij leven net iets minder strikt afgescheiden als hun voorgangers. 's Avonds aten we een lekkere pannenkoek en boekten we onze mijn-tour voor de volgende dag. Voor we gingen slapen bekeken we nog de film "The Miners Devil" over de mijnen van Potosi, volledig in Potosi gefilmd, een aanrader.

Dinsdag 23 November 2010
Om 9u werden we verwacht aan de kantoren van "silver tours" waar twee gidsen, ex-mijnwerkers, ons stonden op te wachten voor een bezoek aan een van de nog actieve mijnen in de Cerro Rico. Halfweg naar de mijn volgde een verkleedpartij waarna heel onze groep - en vooral Nele vond ik - er uitzag als echte mijnwerkers. Het bezoek aan de mijn was best indrukwekkend. Nog maar net binnen in de mijngang moesten we al even aan de kant omdat er een mijnwagentje, gevuld met 1 ton mineralen en voortgeduwd door twee mijnwerkers, aankwam. De mannen stopten even voor een babbeltje met ons en (vooral waarschijnlijk) om een fles cola in ontvangst te nemen die we als gift mee hadden. We hadden de dag voordien en bij het vertrek van de tour kadootjes ingekocht voor de mijnwerkers zoals dat de gewoonte is voor dit soort tours. Een beetje verder in de mijn stopten we bij twee mijnwerkers die hun karretje met de schup aan het laden waren. De jongens waren respectievelijk 25 en 17 jaar oud... Ik heb aan den lijve ondervonden hoe het voelt om zo een karretje te vullen. Behoorlijk zwaar, niet alleen omdat elke schup als lood weegt (er wordt trouwens lood gemijnd, de uitdrukking is dus toepasselijk), maar ook omdat de mijn op meer dan 4000m boven de zeespiegel ligt. Zuurstof is er dus niet al te veel in de lucht. Ook hier lieten we weer een fles cola achter en we trokken daarna dieper de mijn in. 9 ladders, 3 niveaus en 45m lager ontmoetten we nog enkele mijnwerkers die van nog wat dieper een zak met 200kg erts omhoog aan het hijsen waren. Op de diepte die we hadden bereikt, was het al behoorlijk warm en toeristen dalen gewoonlijk niet verder af. Op het diepste punt dat we bereikt hadden, vertelde Jose, onze gids, nog dat er elk jaar gemiddeld 40 mijnwerkers omkomen in de mijnen van de Cerro Rico. Gedurende de 450 jaar dat deze berg wordt ontgind zouden er een slordige 8 miljoen! mensen zijn omgekomen in deze mijn. Velen onder hen oorspronkelijke bewoners van Zuid-Amerika en Afrikaanse slaven die door de Spanjaarden gedwongen werden in de mijn te werken. Het is deze mijn die Spanje en Europa steenrijk maakte en zowat aan de basis ligt van het kapitalisme, omdat er dankzij het zilver uit de mijnen van Potosi grote investeringen in Europa konden worden gemaakt. Op het hoogtepunt van de mijnbouw, 17de-18de eeuw, was Potosi een stad met meer inwoners dan Londen of Parijs. De trip naar de mijn was een enorm leerrijke culturele ervaring en eindigde met een bezoek aan de "Tio": de duivel van de mijn aan wie de mijnwerkers elke dag een offer (alcohol, coca,...) brengen ter bescherming tegen ongelukken en voor het vinden van een goede zilverader. Nele was opgelucht terug buiten te zijn en vond dat het welletjes was geweest, ik bezocht gedurende een uurtje samen met Paul (een Zimbabwese Londenaar die we tijdens de busrit van Sucre naar Potosi hadden leren kennen) nog de plek waar het lood, zilver, etc. uit het erts wordt gehaald.
In de namiddag bezochten we nog een ander hoogtepunt van een bezoek aan Potosi: het "Casa de la Moned" of de muntslagerij. In dit immense (en immens dure) gebouw vind je nog exemplaren van de oude munten terug, de machinerie waarmee die munten werden geslagen doorheen de eeuwen heen, eerst met de hand, daarna aangedreven door ezels, dan door stoom en nog later door electriciteit. In die tijd maakte men in Bolivie munten die door hun grote percentage aan zilver (97%) overal ter wereld evenveel waard waren en dus ook wereldwijd gebruikt werden. Tegenwoordig worden de munten van Bolivie in Canada en Chili gemaakt en de biljetten in Frankrijk. Times change... We hadden een schitterende dag achter de rug en maakten 's avonds onze rugzakken weer klaar voor de volgende trip. Om 8u 's morgens wachtte de bus naar Tupiza op ons...

11/22/2010

La Paz

Donderdag 18 November 2010
La Paz was onze eerste echte kennismaking met het Boliviaanse leven. Vooral Nele had het bij aankomst, niet geholpen door de vermoeiende reis die we achter de rug hadden, wat moeilijk met de drukte. Het zoeken naar een hostel duurde net iets langer dan we gewoon waren, omdat we nergens een bed vonden met een matras die ons aanstond. Uiteindelijk kozen we voor het hostel met de minst slechte matras waar we welgeteld 60 Bolivianos (ongeveer 6 euro) zouden neertellen per nacht voor ons tweetjes. Ondertussen was het al laat geworden en besloten we na ons avondeten weer vroeg ons bed in te kruipen.

Vrijdag 19 November 2010
De meeste toeristen gebruiken La Paz als uitvalsbasis voor trips naar de "salar de Uyuni", het oerwoud, een fietstocht op de death road (de gevaarlijkste weg ter wereld). Wij besloten er echter een gezapig stadsbezoek van te maken. Daarnaast maakten we wat tijd voor souvenier-shoppen. Na wat door de stad te hebben rondgeslenterd, moesten we onze eerste indruk wat bijschaven. De drukte was niet langer storend, maar begon iets gezelligs te hebben, zeker in de winkelwandelstraat Avenida de Commercio en rond het Plaza Murillo. Ondertussen komen we steeds vaker bekende gezichten tegen op onze trip zoals Pep en Teressa, een Spaans koppel dat we op de boot naar Isla del Sol ontmoetten. Hen liepen we twee keer tegen het lijf in La Paz.
Tegen de avond begaven we ons naar de bar van het Loki Hostel. De hangout van engelstalige backpackers in La Paz. We wisten dat Andrew en Nicola (het koppel uit Nieuw-Zeeland dat we in Cabanaconde leerden kennen) daar verbleven, maar kwamen hen daar die avond niet tegen. De bar was er niet minder gezellig om. We maakten het echter niet te laat, want de staat van onze matras had ons niet echt toegelaten uitgeslapen aan de dag te beginnen.

Zaterdag 20 November 2010
Het had even geduurd vooraleer we in slaap geraakten op onze steenharde matras en dus waren we nog steeds niet honderd procent uitgeslapen. Niet getreurd, er stond voor zaterdag weer nauwelijks iets op het programma. Nele werkte het souvernier-shoppen af terwijl ik me her en der ging bevragen over de mogelijkheden ivm uitstapjes naar de Salar de Uyuni. We zullen deze trip later maken vanuit Uyuni of Tupiza. Mijn zoektocht naar de beste oplossing heeft voorlopig nog geen uitsluitende conclusies opgeleverd. Om toch nog iets nuttigs te doen, wandelde ik nog een Pelqueleria binnen voor een nieuw kapsel ter waarde van 10 Bolivianos, omgerekend ongeveer 1 euro. In de namiddag hadden we met Andrew en Nicola afspraak in hun hostel voor de rugbywedstrijd All blacks - Ierland. We troffen daar ook de drie Nieuw-Zeelanders aan die we eerder op onze trip naar de Peruviaanse Titicacameer-eilanden ontmoetten. Het was erg gezellig in de Loki-bar en we genoten van het aangename gezelschap en de leuke omgeving. Jammer dat we al tegen half zes het pand moesten verlaten om onze bus naar Sucre niet te missen. Die bus zou ons in ongeveer 13u een heel stuk verder naar het zuiden moeten brengen. We zijn op dit moment net opgestapt en staan ergens in een buitenwijk van La Paz wat stil te staan. De zetels van onze bus zijn alleszins al stukken beter dan de matras waarop we de laatste twee nachten op doorbrachten. Ik mag hopen dat we een rustige nacht tegemoet gaan...

11/19/2010

BOLIVIE

1. Copacabana en Isla del Sol
Vanuit Puno in Peru reisden we naar Copacabana in Bolivie waar we de boot nemen naar Isla del Sol. Op dit eiland (waar volgens verschillende mythes de Inca beschaving zijn oorsprong vindt) spendeerden we twee nachten met ons tentje. Zalig relaxen.
Hier vind je onze ervaringen.
De foto's van Isla del sol vind je hier terug.

Copacabana en Isla del Sol

Dinsdag 16 November 2010
Al erg vroeg werden we aan de ingang van ons hostel verwacht voor de bus naar Copacabana. Net zoals in Ecuador, stapten we nu in Peru ook weer uit de bus om Bolivie binnen te wandelen. 9km verderop hield onze bus halt in Copacabana. Daar lieten we een deel van onze bagage achter en namen we een boot naar Isla del Sol. Een tweede boot bracht ons van het zuidelijke gedeelte naar het noordelijke gedeelte van het eiland. Daar konden we gratis en voor niks ons tentje opslaan op een schitterend zandstrand in een baai van het Titicacameer. Onmiddellijk waagden we ons heldhaftig aan het water van het meer dat, eens je diep genoeg in het water zat, best wel meeviel wat de temperatuur betreft. We warmden even terug op op het strand om daarna een stukje verder noordwaarts te wandelen om de pre-inca ruines van het eiland te bezoeken. Daar kwamen we aan bij zonsondergang wat het geheel nog wat spiritueler maakte, zeker als je er even bij stil staat dat volgens heel wat mythes de Inca-beschaving hier begon. Onderweg naar de ruines kwamen we constant ezeltjes, schapen en koeien tegen. De plaatselijke bewoners waren duidelijk bezig hun kudde huiswaarts te leiden.
Voor het avondeten schoven we onze benen onder tafel in een klein restaurant waar er die avond enkel forel op het menu stond. De forel en de Boliviaanse wijn smaakte. We bewonderden nog even de heldere sterrenhemel en kropen dan onze slaapzak in voor een toch wel frisse nacht.

Woensdag 17 November 2010
De volgende morgen besloten we ons te wekken met een plons in het Titicacameer dat nu toch wel heel erg koud was. De duik was dus zeer kort, maar miste zijn effect niet. Nele besloot daarna nog wat van het zonnetje te genieten (10 op 10 voor genieten volgens haar), terwijl ik op zoek ging naar brood. Tevergeefs, het brood komt hier maar om 12u 's middags aan per boot. Dus besloten we te ontbijten in een restaurant waar er nog wat brood van gisteren over was. Daarna zetten we te voet koers naar het zuiden van het eiland via de kustweg die ons naar een ander dorpje bracht. Daar besloten we het kustpad te verlaten en recht omhoog te wandelen tot aan de mooi aangelegde weg die ook al door de pre-inca beschaving die hier woonde werd gebruikt. De beklimming was moeilijk maar loonde de moeite. Vanop het bergpad heb je constant een schitterend zicht op het eiland, het meer en de omgeving van het meer. Tegen 14u bereikten we onze eindbestemming, het restaurant Las velas (dat men met een deel lokale mannen aan het 'renoveren' was-iets wat gepaard ging met de nodige pintjes en zowel veel plezier als gediscussieer) iets buiten het dorpje Yumani. Op de terrassen voor het restaurant zetten we ons tentje op. De lunch was heerlijk, gebakken banaan, heerlijk gekruide, gebakken kip en drie soorten aardappelen, waarvan ik er geen enkele voordien kende. Na het ontbijt wandelden we nog even naar het strand van het meer (200m lager). We keerden op tijd terug om nog van de zonsondergang te kunnen genieten van op de plaats waar ons tentje stond geparkeerd. Na ons avondmaal maakten we nog een kampvuurtje en opnieuw kropen we vroeg in bed. Dit keer werden we begeleid door de stemmen van de lokale bevolking die het (onafgewerkte) restaurant blijkbaar als vaste ontmoetingsplaats heeft.

Donderdag 18 November 2010
Na een opnieuw frisse nacht (we waren nu wel beter voorbereid) werden we rond 7u30 wakker door de snel stijgende temperatuur in ons tentje. De zon was duidelijk weer van de partij op Isla del Sol. We verorberde ons laatste fruit als ontbijt, braken ons tentje af en wandelden naar de haven. Daar waren we nogal verrast door het grote aantal toeristen dat op een boot naar Copacabana zat te wachten. Op 1km van het centrum van het dorpje Yumani hadden we niet gemerkt dat het dorpje die nacht vol met toeristen had gezeten. Gelukkig was er ook voor ons nog een plaatsje op de boot terug naar Copacabana waar we tegen 13u00 op de bus naar La Paz stapten. De eerste etappe in Bolivie was een feit.

PERU

1. Welkom in Peru.
Vanuit Loja (Ecuador) reisden we per bus naar Huaraz (Peru).
Hier vind je een kort verhaal van de lange busrit.
De foto's van Piura en de luxueuse bus vind je hier.

2. Huaraz en Chavin.
Huaraz is een stadje dat op 3090m hoogte aan de "voet" van de Cordillera Blanca ligt. Het is de uitvalsbasis voor trektochten in de Andes en wordt daarom ook wel het Katmandu van de Andes genoemd.
Chavin is een stadje aan de andere kant van de Cordillera Blanca waar je de ruines terugvindt van de oudste bekende beschaving van Peru. Wij bezochten wat er nu nog overblijft van de Chavin-beschaving.
Lees hier alles over onze ervaringen in Huaraz en onze uitstap naar de ruines van Chavin.
De foto's vind je hier.

3. De Santa Cruz trektocht in de Cordillera blanca.
Wij waagden ons aan de Santa Cruz trek in de Cordillera Blanca. Deze trek is een van de meest populaire treks in de bergketen. Je spendeert 4 dagen en 3 nachten in het gebergte en bevind je voortdurend op een hoogte tussen de 3800 en 4500m en je bent na elke bocht van het pad weer stomverbaasd door het prachtige landschap dat zich voor je uitspreidt.
Deze link brengt je naar onze ervaring van de Santa Cruz trek.
De foto's vind je hier.

4. Lima.
We brachten een kort bezoek aan de cultuurrijke hoofdstad van Peru, Lima.
Hier vinden jullie onze impressie.
De foto's vind je hier.

5. De oase van Huacachina.
De kust van Peru is behoorlijk woestijnachtig. Ten zuiden van Peru vind je stadjes in de woestijn zoals Pisco, Ica en Nazca. In plaats van deze stadjes te bezoeken kozen wij er voor om te relaxen aan de oase van Huacachina op een steenworp van Ica. Naast uitblazen aan de rand van een zwembad of de prachtige oase kan je hier ook zandsurfen en een buggy-rit door de woestijn maken. Schitterend!
Je leest alles over onze ervaringen aan de rand van de oase en in de omliggende woestijn via deze link.
De foto's vind je hier.

6. Cuzco
Cuzco is the place to be voor alles wat met de Inca-cultuur te maken heeft. Het was de hoofdstad van het Inca imperium en de eerste en belangrijkste stad die door de Spaanse conquistadores werd gesticht.
De details van onze culturele ervaring vind je hier terug.
De foto's vind je hier.

7. Het Inca trail en Machu Picchu
We vertrokken op een vierdaagse trektocht over de originele route van de Inca's naar Machu Picchu, de wereldberoemde ruines van een Inca-stad hoog in de bergen.
Je vind alle details over de inca-route en Machu Picchu en onze mening daarover hier.
Onze foto's vind je hier.

8. Arequipa en de Colca canyon
Arequipa is de tweede grootste stad van Peru. Je vindt er een groot aantal koloniale gebouwen opgetrokken uit witte lava-stenen, vandaar de bijnaam de witte stad. Wij hebben het met onze eigen ogen gezien.
Vanuit Arequipa ben je snel in de Colca Canyon, een canyon dieper en groter dan de Grand Canyon. We waagden ons aan de afdaling.
Onze impressie van Arequipa en het verhaal van onze afdaling in de canyon vind je hier.
De foto's van zowel Arequipa als de Colca canyon staan hier.

9. Puno en het Titicacameer
Puno is de belangrijkse Peruviaanse stad aan het Titicacameer. Vanuit Puno ondernamen we een tweedaagse expeditie naar de Peruviaanse eilanden in het meer (Islas de los Uros, Amanti en Taquile)
Ons verhaal lees je hier.
De foto's staan hier.

Puno en het Titicacameer

Zaterdag 13 November 2010
Het was een vermoeiende rit naar Puno, die ons wel weer door een prachtig landschap bracht. Net voor Puno stapte er een "fixer" op de bus die ons een hostel en enkele uitstapjes aanraadde. Het hostel bleek dik in orde en niet duur en ook voor de uitstapjes gingen we met Jaime in zee. Een half uur na onze aankomst in Puno zaten we aldus op een boot richting las islas de Uros. Dit zijn een 60-tal artificiele, drijvende eilanden in het Titicacameer op 20 minuten varen van Puno. We meerden aan bij een van de eilandjes waar de plaatselijke bevolking ons al wuivend stond op te wachten. Op het rieten eiland werd er voor ons in een soort poppenkast uit de doeken gedaan hoe zo een drijvend eiland wordt gemaakt. Men begint met het verzamelen van de losgekomen, drijvenden klonten wortels (ongeveer 1-2m dik) van de rietplanten die men in verschillende blokken bij elkaar bindt. Daarna wordt het riet uitgespreid over de wortel-fundamenten, laag per laag steeds in verband. De eilanden worden verankerd in de minder diepe gebieden van het meer. Vervolgens bouwt men op de eilanden hutjes, keukens, een tuintje, een bassin waar men forellen in kweekt/bewaart etc. Men kan zich hier enkel per boot van het ene naar het andere eiland verplaatsen. Elke eiland (5-6 families of ongeveer 20 personen) beschikt over verschillende boten; grote (vooral om toeristen te vervoeren) en kleine rieten kano's en kleine motorbootjes (vooral om te gaan vissen). Na de uitleg over de constructie van de eilanden hadden we nog even de tijd om de hutjes te bezoeken (uitgerust met TV trouwens, die dankzij zonne-energie ook nog werkte ook), de keukens, het tuintje enz. Onvermijdelijk moesten we ook de soeveniers die de families hadden gemaakt gaan bekijken. Na een tijdje op het (kleine) eiland te hebben rondgewandeld, stapten we op een van de grote rieten boten voor een kort tochtje over het meer dat ons prachtige uitzichten op de Uros eilanden bij zonsondergang bood. De te korte tocht was enorm rustgevend, want de boten worden door mankracht aangedreven en je hebt dus geen last van een brullende motor. Later stopten we nog even aan een ander eiland met hotel en restaurant (alles uit riet), alvorens naar Puno terug te keren.

Zondag 14 November 2010
Op zondag vertrokken we al vroeg (7u30) voor een tweedaagse tocht naar de verschillende Peruviaanse eilanden in het Titicacameer. Onze eerste stop was opnieuw las islas de Uros waar we dezelfde uitleg kregen als de dag tevoren. We zaten echter op een ander eiland en kwamen dus met een andere familie in contact wat het toch weer interessant maakte. Na een bezoek van om en bij een uur aan deze eilananden zetten onze boot koers richting Amanti, het grootste Peruviaanse eiland in het meer.
Na een lange tocht (3u), eerder te wijten aan de trage boot dan aan de afstand, bereikten we Amanti waar we door verschillende plaatselijke families werden opgewacht. Wij werden toegewezen aan de familie van Florencia en Eusebio. Hun jongste dochter bracht ons tot aan hun huis waar we de nacht zouden doorbrengen. Voor ons middagmaal hadden we nog een uurtje de tijd dat we gebruikten voor een verfrissende duik in het Titicacameer, 3800m boven de zeespiegel met nog verrassend warm water. Ons middagmaal (soep en hoofdgerecht) was goed, maar beperkt. Vlees is erg schaars op de eilanden en de vis wordt blijkbaar toch niet zo vaak geserveerd als je zou denken.
Met ons buikje toch wel vol begaven we ons naar het dorpsplein waar we hergroepeerden met de hele groep voor een begeleide wandeling naar de top van het eiland. Van daaruit hadden we een schitterend panoramisch zicht over het meer en de Peruviaanse en Boliviaanse kust en konden we nog een mooie zonsondergang meepikken. Op eigen houtje keerden we terug naar onze familie voor het avondmaal.
Later kwam onze groep weer samen voor een uurtje folklore dans in het plaatselijke parochieheem. Iedereen, inclusief alle toeristen, was nu uitgedost in de plaatselijke klederdracht, wat er een leuk spektakel van maakte. Na het dansfestijn wandelden we in het licht van de maan terug naar onze verblijfplaats over het mooi aangelegde pad dat van en naar het dorpsplein leidt. De sterrenhemel was indrukwekkend.

Maandag 15 November 2010
Na de rustigste nacht van onze reis (er is geen verkeer op het eiland, enkel te voet bereik je een ander huis) stonden we om 6u15 alweer buiten om van de frisse meerlucht te genieten en om het eiland te zien wakker worden. Als ontbijt kregen we een soort smoutenbollen geserveerd, erg vettig, maar wel een stevig ontbijt. Anderhalf uur later zaten we alweer op onze pruttelboot die ons tot Taquile bracht.
Daar aangekomen zette iedereen op zijn eigen tempo koers naar het dorpsplein over een opnieuw schitterend aangelegd pad (de eilandbewoners staan bekend als uitstekende steenkappers). Vanop het pad hadden we constant een schitterend uitzicht op zowel het meer als het eiland en de verschillende oevers. Bij aankomst genoten we nog van enkele plaatstelijke administratieve taferelen en een heerlijk kopje koffie. Tegen 11u hadden we met de hele groep een rendez-vous in een restaurant voor een inwijding in de plaatselijke textielcultuur; aan iemands muts, hoed, riem en buideltas kan je hier zien of hij of zij vrijgezel, verloofd of getrouwd is. Bovendien geven de kleren aan of iemand deel uitmaakt van de leiding van het dorp of de 'gewone' gemeenschap. Er is hier trouwens ook geen politie, de burgemeester is tegelijkertijd de uitvoerende en gerechterlijke macht. Een interessant gegeven. De forel die we in het hotel kregen aangeboden was goed, maar niet uitstekend. De rit terug naar Puno was vooral lang. Later die dag werkten we nog wat blogstukjes af, aten we in het hostel en bezochten we het toeristische deel van de stad voor een cocktail.
De nacht zou weer kort zijn, om 7u30 de volgende morgen zou onze bus naar Copacabana vertrekken. Peru zat er op, het was schitterend geweest.

11/15/2010

PERU

1. Welkom in Peru.
Vanuit Loja (Ecuador) reisden we per bus naar Huaraz (Peru).
Hier vind je een kort verhaal van de lange busrit.
De foto's van Piura en de luxueuse bus vind je hier.

2. Huaraz en Chavin.
Huaraz is een stadje dat op 3090m hoogte aan de "voet" van de Cordillera Blanca ligt. Het is de uitvalsbasis voor trektochten in de Andes en wordt daarom ook wel het Katmandu van de Andes genoemd.
Chavin is een stadje aan de andere kant van de Cordillera Blanca waar je de ruines terugvindt van de oudste bekende beschaving van Peru. Wij bezochten wat er nu nog overblijft van de Chavin-beschaving.
Lees hier alles over onze ervaringen in Huaraz en onze uitstap naar de ruines van Chavin.
De foto's vind je hier.

3. De Santa Cruz trektocht in de Cordillera blanca.
Wij waagden ons aan de Santa Cruz trek in de Cordillera Blanca. Deze trek is een van de meest populaire treks in de bergketen. Je spendeert 4 dagen en 3 nachten in het gebergte en bevind je voortdurend op een hoogte tussen de 3800 en 4500m en je bent na elke bocht van het pad weer stomverbaasd door het prachtige landschap dat zich voor je uitspreidt.
Deze link brengt je naar onze ervaring van de Santa Cruz trek.
De foto's vind je hier.

4. Lima.
We brachten een kort bezoek aan de cultuurrijke hoofdstad van Peru, Lima.
Hier vinden jullie onze impressie.
De foto's vind je hier.

5. De oase van Huacachina.
De kust van Peru is behoorlijk woestijnachtig. Ten zuiden van Peru vind je stadjes in de woestijn zoals Pisco, Ica en Nazca. In plaats van deze stadjes te bezoeken kozen wij er voor om te relaxen aan de oase van Huacachina op een steenworp van Ica. Naast uitblazen aan de rand van een zwembad of de prachtige oase kan je hier ook zandsurfen en een buggy-rit door de woestijn maken. Schitterend!
Je leest alles over onze ervaringen aan de rand van de oase en in de omliggende woestijn via deze link.
De foto's vind je hier.

6. Cuzco
Cuzco is the place to be voor alles wat met de Inca-cultuur te maken heeft. Het was de hoofdstad van het Inca imperium en de eerste en belangrijkste stad die door de Spaanse conquistadores werd gesticht.
De details van onze culturele ervaring vind je hier terug.
De foto's vind je hier.

7. Het Inca trail en Machu Picchu
We vertrokken op een vierdaagse trektocht over de originele route van de Inca's naar Machu Picchu, de wereldberoemde ruines van een Inca-stad hoog in de bergen.
Je vindt alle details over de inca-route en Machu Picchu en onze mening daarover hier.
Onze foto's vind je hier.

8. Arequipa en de Colca canyon
Arequipa is de tweede grootste stad van Peru. Je vindt er een groot aantal koloniale gebouwen opgetrokken uit witte lava-stenen, vandaar de bijnaam de witte stad. Wij hebben het met onze eigen ogen gezien.
Vanuit Arequipa ben je snel in de Colca Canyon, een canyon dieper en groter dan de Grand Canyon. We waagden ons aan de afdaling.
Onze impressie van Arequipa en het verhaal van onze afdaling in de canyon vind je hier.
De foto's van zowel Arequipa als de Colca canyon staan hier.

Arequipa en de Colca canyon

Zondag 7 November 2010 tot en met dinsdag 9 November 2010
Na een lange nacht voelde ik me de dag na mijn eerste maagproblemen in Zuid-Amerika een behoorlijk stuk beter en in staat om een slordige 10u lang op een bus nog wat te bekomen. Om 8u zaten we dus op de bus naar Arequipa. Daar aangekomen vonden we vlug een goed hostel en verkenden we nog even het centrum van de stad by night. Daarna opnieuw vroeg in bed, want de maag was toch nog niet optimaal.
's Anderendaags hadden we een algemene rustdag ingelast. We bezochten op ons gemak 'de witte stad', zoals Arequipa ook wel wordt genoemd. De stad dankt deze bijnaam aan de witte kleur van het vulkanisch gesteente waaruit het merendeel van de gebouwen is opgetrokken. We slenterden wat door de straten, bezochten enkele historische gebouwen en regelden alles voor onze volgende etappe: de Colca Canyon.
Na een goed ontbijt op dinsdag volgde er nog een blogsessie van mijnentwege terwijl Nele de sleutel van ons vorige hostel per post terug naar Cuzco opstuurde (in Arequipa teruggevonden in de bagage) en proviand insloeg voor onze busrit naar Cabanaconde. Het eerste deel van die busrit bracht ons door het prachtige Zuid-Peruviaanse landschap, erg woestijnachtig met hier en daar een kleine ogenschijnlijk verlaten nederzetting en grote kuddes lama's, alpaca's en vecunas (nog een soort lama). We zagen zelfs een meertje met enkele flamingo's! Het tweede deel van de tocht leidde ons langs de Colca Canyon, de tweede grootste canyon ter wereld na die van Cotohuasi (enkele honderden km's verderop) en dus nog groter dan de Grand Canyon in Arizona. Net voor zonsondergang kwamen we aan in Cabanaconde waar we onderdak vonden bij een Peruviaans-Belgisch koppel dat daar een schitterend hostel uitbaat. Zij gaven ons de nodige info ivm de mogelijke trektochten in de Colca Canyon tijdens ons gezellig avondmaal met een erg sympathiek Nieuw-Zeelands koppel. Tegen het einde van de avond begon Nele zich te voelen zoals ik op de trein vanuit Machu Picchu. Slecht nieuws dat zich 's nachts vertaalde in meerder toiletbezoeken.

Woensdag 10 November 2010
De nacht was voor Nele verschrikkelijk geweest en we besloten dus op woensdag nog niet aan onze trektocht in de Canyon te beginnen. Nele rustte in de voormiddag nog wat uit, terwijl ik de canyon ging verkennen. Ik vertrok richting de immense afgrond van waar ik de verschillende dorpjes kon zien liggen die we normaal die dag zouden aandoen: Sangalle, ook wel de oase genoemd, dat helemaal onderaan de canyon ligt en verder Malata en Tapay. Op mijn tocht langs de canyon ontmoette ik voor het eerst de Condor van de Andes, een machtig beest. Tegen de middag ging ik even op bezoek bij de zieke die tegen dan al weer voldoende was hersteld om in de namiddag Cruz del Condor te bezoeken, de plaats waar je het meeste kans hebt om condors te zien, zo werd ons verteld. En men had geen ongelijk. Op onze korte wandeling langs de canyon van Cruz del Cura (met een 30 euro cent bus tot aan dat punt geraakt) naar Cruz del Condor werden we constant gevolgd door 4-5 condors die regelmatig over onze hoofden passeerden. Niet enkel de Condors waren schitterend, ook het zicht op de canyon van hieruit was adembenemend. Tevreden keerden we na een anderhalf uurtje terug naar Cabanaconde met een toeristenbusje met 4 gepensioneerde Fransen dat we langs de weg tegenhielden. De pizza, weer samen met de kiwi's, smaakte heerlijk, maar was veel te groot. Geen nood, we konden hem laten inpakken. De ideale lunch voor de volgende dag dus.

Donderdag 11 November 2010
Zonder twijfel werden er in Meeuwen verschillende mensen wakker met een kater na het St-Maartensvuur, wij waren klaar voor onze afdaling in de canyon. Ons doel was Llahuar: een pueblo van volgens mij nog geen 10 zielen aan de monding van een zijrivier in de Colca. Het eerste deel van het pad liep opnieuw over de rand van de canyon. Daarna was het steil bergaf, we zouden die dag 1200m dalen tot aan de Colca. Daar stopten we voor onze Pizza lunch. Ondertussen had een jong (18 en 20) Frans koppel ons ingehaald en samen bewonderden we de geisers net naast de brug over de rivier. Na de lunch was het nog een anderhalf uur stappen tot aan Llahuar. Onderweg passeerden we nog een heus spookdorp, als je drie verlaten huizen en een stal een dorp mag noemen. Tegen 14u checkten we in in de Colca-lodge in Llahuar waar we na een korte dip in de rivier onmiddellijk gebruik maakten van de faciliteiten: een klein warm waterbad naast de rivier. Zalig relaxen na ongeveer 4.5 uurtjes wandelen in een van de diepste canyons ter wereld.
Na dit zalige bad besloten we ons steentje bij te dragen aan het avondeten. In de colca-lodge eten alle gasten 's avonds samen. Op het menu staat er forel... als er door de gasten die dag voldoende forellen werden gevangen in de rivier. Twee Franse gasten hadden ondertussen al een hele buit verzameld dus het zag er veelbelovend uit. Wij losten een ander Frans koppel (Peru stikt van de Fransen en Franstaligen) af dat met 3 vissen terugkeerde naar het hostel. In het half uurtje voor het vallen van de avond dat we nog hadden, slaagde Nele er in een vis te vangen via een haak in zijn staart, zodat ook wij onze bijdrage konden doen. De vis smaakte heerlijk.

Vrijdag 12 November 2010
's Anderendaags waren we alweer vroeg uit de veren voor ons pannekoeken ontbijt. Rond 8 uur zetten we, samen met Brandon, een Canadese reis-auteur die door een reis/trekking-tijdschrift de canyon was ingestuurd voor enkele artikeltjes, onze tocht naar Sorro in. In dit plaatsje, hier misschien 15 zielen, zouden we in de laadbak van een vrachtwagen stappen die ons terug tot Cabanaconde zou moeten brengen. Het pad naar Sorro bracht ons zonder twijfel langs het mooiste gedeelte van de canyon, steile rotswanden, immense ronde, gave rotsblokken in de rivier en langs de oever, cactusvelden, terrassen gevuld met mais, enz. Via een Indiana-Jones brug bereikten we ruim op tijd de open vlakte van waar de vrachtwagen zou vertrekken. Niet lang na onze aankomst kwam ook de vrachtwagen aan met een tiental canyonbewoners en hun waren die ze uit Cabanaconde hadden meegebracht. Daarna was het de beurt aan ons om met de lokale bevolking de laadbak van de vrachtwagen te vullen voor een schitterende rit omhoog. Onderweg pikten we nog hier en daar een extra passagier op die net een of andere plant had geoogst op een van de vele terras-velden die de flanken van de Canyon rijk zijn. Man en oogst krijgen dezelfde plaats in de vrachtwagen en naar het einde toe werd het een beetje wringen, maar het lukte. Tegen 12u30 bereikten we het einde van een van onze meest authentieke ritten tot nu toe. We waren nog net op tijd voor het boeken van een zitplaats op de volgende (overvolle) bus naar Arequipa. Daar brachten we de nacht door en stapten we 's anderendaags op een bus naar Puno. Het Titikakameer wachtte op ons.

Bekijk hier de foto´s die bij deze tekst horen.

Het inca-trail en Machu Picchu

Woensdag 3 November 2010
Op woensdagmorgen waren we al vroeg uit de veren voor wat onze meest toeristische (en tevens duurste) vierdaagse van onze trip zou worden. Bij het ochtendgloren stapten we in het busje dat ons naar het vertrekpunt van het Inca-trail zou brengen. In het busje maakten we kennis met An, een vrouw van 58 uit Londen, een Argentijns koppel Frederico (60) en Patricia en twee Nederlanders (Michiel en Lucas) die samen met ons en onze 2 gidsen Elias en Jose in het avontuur doken. Na een tussenstop in Ollantaytambo bereikten we 3u later (rond 10u) het begin van het "Inca-trail". We staken de Urubamba over, de rivier die in frebuari dit jaar nog fors buiten haar oevers treedde en zo duizenden toeristen gevangen hield in Aguas Caliente (eindpunt van de trek, dichtbij Machu Picchu). Het eerste deel van de trektocht brengt je door een redelijk droog gebied (dry forest) en je passeert er dan al onmiddellijk enkele indrukwekkende inca-ruines zoals die van Llaqtapta. Na een half uurtje doorstappen vanaf deze ruines, waar we door onze gids werden ingeleid in de Inca cultuur, bereikten we de plaats voor onze eerste lunch. Net zoals bij de Santa Cruz trek was deze weer veelbelovend. Onze dragers (porters), 11 plaatselijke boeren in totaal, hadden ons onderweg ingehaald en zij hadden de keukentent en comedor rechtgetrokken en een heerlijke driegangenmaaltijd voor ons voorbereid. We werden verwelkomd met een fris vruchtensapje en voor we aan tafel gingen kon iedereen zijn handen nog even wassen in zijn persoonlijk waskommetje. Je handen afdrogen deed je met een stuk keukenrol dat op een enorm nederige manier werd aangeboden door een van onze verlegen dragers. Voor het verplaatsen van onze stoel sprong er zelfs steevast een porter recht. Zij beschouwen het ons zoveel mogelijk naar onze zin maken als hun taak, maar voor ons was het toch even wennen zo bediend te worden. Wel, de maaltijd (en service) was uitstekend. Na de lunch restte er ons nog een tweetal uurtjes stappen tot Wayllabamba, onze eerste kampeerplaats. Opnieuw was de behulpzaamheid van de dragers overweldigend en de maaltijd schitterend. Na het avondeten speelden we nog even met zijn allen (7 toeristen en 2 gidsen) een kaartspelletje en kropen dan al vroeg (20u30) ons bed in.

Donderdag 4 November 2010
Na een rustige en aangename nacht werden we op donderdag om 6u gewekt door een team van twee dragers met thee (als vanouds in het gebergte mate de coca), een derde drager volgde met ons individuele waskommetje en de keukenrol. Een half uur later zaten we aan tafel voor een uitgebreid ontbijt dat ons door dag twee zou moeten brengen. Ondertussen hadden onze werkmiertjes alle tenten al opgeruimd en stonden ze klaar om ook de rest in te pakken. Dag 2 van het Inca pad staat algemeen bekend als de zwaarste dag omdat je op die dag de Warmiwanusca of dead women´s pass (=4200m - dus 1000m stijgen vanaf onze kampeerplaats) oversteekt. Onze gids raadde iedereen aan om het op zijn eigen tempo te doen. We spraken twee tussenstops tot aan de top af en daarna werd iedereen losgelaten. Ik herinnerde me de tips van onze gids in Huaraz, zocht mijn ritme (vrij stevig al zeg ik het zelf) en wandelde zonder omkijken in een ruk tot aan de afgesproken stopplaatsen. Nele volgde op vrij korte afstand, de Nederlanders lieten iets meer ruimte en werden kort gevolgd door An (58 jaar... chapeau). Frederico en Patricia hadden gewoonlijk het dubbel van de tijd nodig, maar aangezien ze ook dubbel zo oud waren als ons konden we daar absoluut geen punt van maken (integendeel, we waren onder de indruk). De laatste rechte lijn naar de bergpas is werkelijk moordend, steile incatrappen die je het gevoel geven dat je elk ogenblik achterover kan vallen, plus het lichte gebrek aan zuurstof omwille van de hoogte. Ik bevond me steevast tussen de dragers, wat me best wel een goed gevoel gaf als je weet dat de mannetjes bekend staan als snelheidsduivels in de bergen. Ik moet hierbij wel toegeven dat een drager gemiddeld 25kg op de pochel heeft terwijl mijn rugzak "maar" 15kg woog (allemaal spullen van Nele ,-) ). Samen met de Nederlanders, An en José begonnen we na de hergroepering op de bergpas aan de twee uur durende afdaling naar onze tweede kampplaats (ook niet te onderschatten, die trappen wegen best zwaar op je knieen). Ondertussen zaten we al in een vochtiger landschap en was de begroeiing dichter. Vanop de pas konden we het incapad duidelijk zien liggen tot aan onze kampplaats. Best wel cool. Rond 14u30 kwamen we aan. Het bekende lunch-ritueel voltrok zich weer en terwijl we ons voor de siesta in onze tentjes nestelden, arriveerden ook Frederico en Patricia. Voor het avondeten kregen de dragers nog allemaal de kans om zich aan ons voor te stellen (en vice versa). Een ietwat onwennig gebeuren, net kinderen die zich, heel erg verlegen, voorstellen op hun eerste dag in de kleuterklas, maar wel best schattig. De jongste drager was 18, de oudste 58, allemaal droegen ze 25kg met zich mee... Impressive. De dag was zwaar geweest en dus werd het weer niet al te laat.

Vrijdag 5 November 2010
Dag 3 bracht ons over een andere pas en tot in het regenwoud. Het landschap en onze directe wandelomgeving zag er nu volledig anders uit en nog veel mooier. We passeerde nu ook veel meer Inca-ruines, de Machu Picchu kwam duidelijk dichterbij. De groep bleef nu mooi samen en bij elke ruine leerde Elias ons weer iets bij over de Inca-beschaving op zijn eigen grappige en eerlijke manier. Hij tekende vaak zaken op de grond die hij daarna weer zorgvuldig uitwiste. "Are you clearing the evidence, Elias? No, but another guide might have another theory." En zo is het eigenlijk ook met de Inca´s, omdat ze geen geschrift hadden (enkel een gesproken taal) blijft het wat de inca-cultuur en -gewoontes betreft vaak gissen en vertrouwen op mondeling overgeleverde verhalen. Vanop onze lunchspot zagen we de achterkant van de Machu Picchu (Oude berg) liggen waarachter de bekende ruines zich verschuilen. Onze kampeerplaats lag 2 uurtjes verder, en 1000m lager. Stevig dalen dus over de intacte inca-tredes waarvan sommige uitgehouwen in de rotsen. Het is best wel een beetje speciaal om te weten dat je over een weg wandelt die 700 jaar geleden werd aangelegd en pas 60-70 jaar geleden bij het grote publiek bekend geraakte.

Zaterdag 6 November 2010
De laatste etappe naar Machu Picchu begon wel heel erg vroeg. De waskom-drager maakte ons al om 3u45 wakker, voor thee was er die morgen geen tijd. De reden: de dragers moeten om 5u al op de enige "drager-trein" naar Cusco zitten met alle bagagge. Na het ontbijt hadden wij nog even de tijd om goed wakker te worden alvorens aan te schuiven aan de toegangspoort van het laatste deel van de trek. Dit laatste stuk brengt je door een schitterende natuur met ontelbare Orchideeen en colibris allerhanden. Na een laatste stevige klim over de incatrappen bereikten we rond 7u30 de zonnepoort van waaruit je een prachtig zicht hebt op de Machu Picchu site... als het niet te mistig is. En het was mistig... Maar niet getreurd, 5 minuutjes wachten en de mist trekt langzaam weg en legt beetje bij beetje de historische site bloot... Zowaar nog beter als zonder mist. Nadat we het geheel hadden overschouwd, daalden we verder af naar de ruines. We hadden het echt getroffen met onze gids, op heel overtuigende manier vertelde hij niet alleen alles over de site zelf, maar ook over de ontdekking ervan. Bovendien gaf hij over alles zijn eigen mening (o.a. vindt hij dat de ontdekkers onder leiding van Bingham de site hebben vernietigd door de basisnormen van de archeologie volledig naast zich neer te leggen (schrijf op waar je wat weghaalt en vernietig geen rechtstaande gebouwen) ) en ondanks zijn overtuiging liet hij ons wel beseffen dat het niet allemaal exact zo hoeft te zijn zoals hij aan ons verkondigde.
Na het bezoek aan de site daalden we met zijn allen af tot in Aguas Calientes, het stadje aan de voet van de berg dat enkel hier is gebouwd omdat hier de Machu Picchu ligt. We lunchten in een plaatselijk restaurant (wat me later zuur opbrak) en gingen daarna nog even nagenieten in de thermische baden van het stadje samen met de Nederlanders. De treinrit terug naar Cusco zou mooi moeten zijn, ik kon er echter niet van genieten omdat mijn maag me behoorlijk parten speelden, wat zich aan het einde van de rit uitte in de typische symptomen van de reizigersziekte. Toen we terug in Cusco aankwamen was ik dus volledig aangewezen op Nele. Van zodra ze een kamer gevonden had voor ons, legde ik me in bed en was er geen haar op mijn hoofd dat er aan dacht om de volgende dag op de bus naar Arequipa (=10u) te stappen... (to be continued).

Bekijk hier de foto´s die bij deze tekst horen.

11/09/2010

Cuzco en de heilige vallei van de Inca's

Donderdag 28 Oktober 2010 tot en met dinsdag 2 November 2010
Cuzco is by far de meest toeristische stad die we op onze reis al zijn gepasseerd, maar het is ook zeker een van de mooiste. In de hele stad vind je nog stukken van de originele Inca-muren terug en je kan er overaal koloniale kerken bezoeken. Daarnaast is de hele stad omgeven door mooie bergen en vind je vlakbij de 'heilige vallei' met enkele inca-ruines terug. Genoeg te zien dus, waardoor we dan ook besloten onze tijd te nemen om de stad en de omgeving te bezoeken. In de stad zelf bleven we een 3-tal dagen. Met het toeristisch ticket dat we gekocht hadden, konden we verschillende kerken, musea en historische sites bezoeken. Vooral de kathedraal vonden we de moeite waard...
Daarnaast exploreerden we gedurende 2 dagen de heilige vallei. Overal in Cuzco zijn er reisorganisaties die voor 20 sol (ongeveer 5 euro) een dagtour aanbieden waarbij je 3 inca-ruines kan bezoeken en 's avonds terug naar Cuzco keert. We sloten ons bij zo een tour aan, maar haakten af bij de 2de ruine die we bezochten, die van Ollantaytambo om daar te blijven slapen. Hierdoor konden we de impressionante ruines van Ollantaytambo op ons eigen ritme verkennen. Eerder die dag hadden we met de tour al de ruines van Pisac bezocht, maar daar konden we owv het strakke schema maar 1u blijven. Eigenlijk veel te kort om deze uitgestrekte site met duizende terrassen, indrukwekkende gebouwen en de grootste bekende begraafplaats, echt te bezichten. En omdat we dat in Ollantaytambo niet opnieuw aan de hand wilden hebben, zeiden we onze groep na de rondleiding vaarwel. We spendeerden na de rondleiding met de groep nog een extra uur aan de ruines van het vroegere Inca-fort. Ollantaytambo is de enige stad in Peru die volledig op de funderingen van de Inca-stad is gebouwd. Het grondplan (en het rioleringssysteem) is dus nog volledig hetzelfde als 600-700 jaar geleden. Ollantaytamba was net zoals Pisac een rustplaats langsheen het uitgestrekte inca wegennetwerk (alle steden die "tambo" in hun naam dragen zijn oude rustplaatsen langs dit wegennetwerk). Na het bezoeken van de terrassen en de zonnetempel klommen we de bergflank die tegenover de ruines ligt omhoog om de oude graanschuren van de Inca's van dichterbij te bekijken en om op die manier een mooi zicht te hebben op de ruines van het fort (dat trouwens in de figuur van een lama gebouwd was). De klim stelde niet teleur. Vanop deze hoogte konden we inderdaad de lama-vorm van het fort aanschouwen (iets waar ik voordien niet veel geloof aan hechtte) en we konden de zon achter de ruines zien ondergaan, ook best mooi. We waren zelfs zo onder de indruk van de ruines van Ollantaytambo dat we ze de volgende dag in de vroege ochtend (wanneer de zon op de zonnetempel schijnt) nogmaals (kort) bezochten.
Daarna zetten we koers naar Maras, een klein dorpje verderop in de heilige vallei. Van daaruit namen we een collectivo (een soort taxibus) naar de historische site van Moray. Moray was ten tijde van de Inca's een soort agricultuur-experiment: allerlei terrassen op de flank van een berg waar de Inca's verschillende gewassen op verschillende hoogtes (en dus ook verschillende temperaturen) probeerden te verbouwen. Speciaal, en erg interessant om te zien. Vanuit Moray kregen we van een ouder koppel uit Lima een gratis lift aangeboden naar Maras vanwaaruit we, na een lunch aan een kraampje (het enige 'restaurant' in de stad), aan onze wandeltocht naar Salinas begonnen. Salinas ligt op ongeveer 7 km van Maras en men ontgint er al honderden jaren zout uit het (zout-) water dat van de bergen uit de omgeving stroomt. Tijdens onze (mooie) wandeling kregen we het gezelschap van een sympathiek Frans koppel, met wie we wat reistips voor de komende maanden uitwisselden. De zoutbassins waren echt spectaculair. Ineens zie je tussen de bergen en het 'far west'-landschap meer dan 4000 kleine witte zoutbassins opduiken! In de bassins laat men een kleine laag water vanuit de bergen stromen waarna men het water laat verdampen zodat men vervolgens het zout gewoon kan opscheppen uit de bassins. We zagen enkelen arbeiders met grote kommen aan het werk: en maar zout scheppen! Dat er hier zoveel zout in het bergwater zit zou te maken moeten hebben met de geschiedenis van het gebied als oceaan. Tijdens de vorming van de Andes werd de werd de bodem hier omhooggeduwd en ontstond er een zoutmeer dat later opdroogde. Als we de mythe zouden moeten geloven, is het echter allemaal 'de schuld' van de Zonnegod. Volgens de mythe wilde hij de bevolking van Maras straffen omdat die weigerde het land te bewerken. Nadat we de zoutbassins verkend hadden, wandelden we verder naar de hoofdweg doorheen de heilige vallei waar we opnieuw een gratis lift aangeboden kregen (ditmaal van Julio, een local op weg naar Cuzco) tot aan onze volgende bestemming in de heilige vallei: Chinchera. Ook daar zijn er weer Inca-ruines te zien. Twee uurtjes later zaten we alweer in een collectivo richting Cuzco. Onze laatste volledige dag in Cuzco, vooraleer we aan het Inca-trail naar Machu Picchu begonnen, brachten we apart door. Ik wandelde nog wat door de smalle straatjes van het supergezellige San Blas (een wijk in Cuzco) en relaxte enkele uren op een zonnig terrasje, terwijl Dries nog de ruines van Tambomachay (het sauna en jacuzzi oord van de Inca), Puka Pukara (een vooruitgeschoven verdedigingsstadje voor Cusco), Q'enqo (een tempelcomplex gedeeltelijk uitgehouwen in de rotsen) en Sacsayhuaman (het militaire en administratieve centrum van Inca-Cusco en het hoofd van de jaguar-vorm van Cusco - van bovenaf gezien) in de nabije omgeving van Cuzco bezocht. Daarna restte ons enkel nog het klaarmaken van onze rugzakken voor onze 4-daagse wandeling over de oude Inca-weg naar Machu Picchu. We waren er helemaal klaar voor...